Met de resultaten wil de Provincie op zoek gaan naar oplossingen in functie van de noodzakelijke energietransitie. Het is de eerste keer dat er een onderzoek van deze omvang is uitgevoerd in België.
De bevraging werd afgenomen bij 6.867 gezinnen die binnen een afstand van 1.000 meter wonen van 6 windmolenparken in West-Vlaanderen in volgende gemeenten: Desselgem, Gistel , Ieper, Izegem, Sint-Baafs-Vijve en Kortrijk-Harelbeke . De vragenlijst werd 1.857 keer ingevuld.
Met de enquête polst de Provincie naar de ervaringen van de omwonenden in aanloop van de bouw en de gevolgen die ze ervaren nu ze er staan. Tenslotte werd gevraagd of ze zouden openstaan voor een verlenging of uitbreiding van het windpark, en onder welke voorwaarden.
Behoefte aan tijdige en eerlijke communicatie
Uit het onderzoek blijkt dat de helft na al die jaren niet meer wist hoe en of er voorafgaand de plaatsing gecommuniceerd werd. Slechts 10% van de respondenten voelde zich echt betrokken bij het project en vindt dat ze inspraak hadden. De kwaliteit van de informatie krijgt eerder een “neutrale” score.
Voor de gezinnen blijkt de communicatie een topprioriteit bij het plaatsen van windturbines. Ze wensen duidelijk, eerlijk, tijdig en persoonlijk geïnformeerd te worden. Het is ook belangrijk dat het project gekaderd wordt binnen een algemene visie op energiebeleid. Ook moeten duidelijk en correct zowel de voor- als nadelen van het windmolenpark aan bod komen.
Overlast voor omwonenden
Uit de enquête blijkt dat 76% van de omwonenden geen overlast ervaart. Bij het bevragen van de omwonenden die overlast ondervinden, blijken slagschaduw (17,8%), geluidshinder (18,5%) en visuele hinder (14%) de grootste hinderfactoren te zijn. Minder dan 6% ervaart de overlast als ernstig.
Van de respondenten die overlast ervaren heeft minder dan 15% hun klachten ergens gemeld. De rest geeft aan dat ze niet weten waar ze ermee terechtkunnen, vinden de hinder te beperkt of denken dat het toch geen nut heeft. Minder dan 15% van de respondenten weet trouwens wie de uitbater is van de windturbines.
De afstand tot de windturbines alsook de visie op klimaat en hernieuwbare energie bepalen sterk de houding ten opzichte van de windturbines.
Bij 40% van de respondenten blijkt dat ze nu een positievere houding aannemen tegenover de windturbines dan tijdens de aankondiging ervan. Bij de helft is de houding onveranderd en 10% neemt een negatievere houding aan.
Toekomst van het windpark
Heel wat respondenten zien een vergunning voor vervanging of verlenging van de bestaande windturbines of voor uitbreiding van het aantal windturbines zitten. Toch staat ook 10% van de respondenten hier negatief tegenover. De voorwaarden waaronder de respondenten vervangende of bijkomende windturbines nabij hun woonplaats (toch) haalbaar zien, zijn divers: het zelf kunnen benutten van de elektriciteit, en het voorzien van voldoende inspraak en communicatie. Daarnaast is financiële participatie, hetzij persoonlijk of op buurtniveau, een belangrijk punt.
Verschillende belevingen
Over alle thema’s van de bevraging heen zijn er verschillen in antwoorden en houding tussen de respondenten van de verschillende windparken. Over het algemeen blijken inwoners in de omgeving van de windturbines in Gistel het windpark het meest positief te ervaren en inwoners in de nabijheid van de windparken in Izegem en Desselgem het minst positief. De houding ten opzichte van klimaat en de energietransitie bepaalt eveneens de beleving van het windpark.
De Provincie ontwikkelde ook een folder met meer informatie over windenergie. Deze is beschikbaar via www.west-vlaanderen.be/windenergie.